Project

Pathogenese, diagnostiek en preventie van darmgezondheidsproblemen bij vleeskippen

De bevolking neemt wereldwijd toe en hierdoor stijgt de vraag naar dierlijk eiwit nog steeds sterk. De pluimveeproductie kent een kleine ecologische voetafdruk, wat het een van de beste producten maakt om aan deze vraag te voldoen. Grootschalige productie is dus noodzakelijk. Echter, de industriële vleeskuikenproductie staat onder toenemende maatschappelijke druk. Er is algemene bezorgdheid met betrekking tot de aanwezigheid van ziekten die gerelateerd zijn aan deze intensieve veehouderij en de aanwezigheid van humane pathogenen, residuen en antimicrobiële resistentie.

Concrete problemen en uitdagingen die de vleeskuikensector heeft, zijn: het verminderen van voetzoollaesies en hakletsels (indicatoren van dierenwelzijn), het verbeteren van de strooiselkwaliteit en een oplossing zoeken voor het hoge antibioticagebruik en bijgevolg de daaruit volgende resistentie.

De belangrijkste oorzaak van pootproblemen is nat strooisel. Dit laatste wordt dan weer voornamelijk veroorzaakt door spijsverteringsstoornissen. Dit maakt dat gericht onderzoek naar het verbeteren van de darmgezondheid bij vleeskippen van groot belang is.

De lange termijn doelstellingen die uit dit project moeten leiden zijn het verhogen van de duurzaamheid van de vleeskuikenproductie in het algemeen, verbeteren van het dierenwelzijn, ziektepreventie en een snellere diagnose voor intestinale problemen waardoor het antibioticagebruik kan worden beperkt.

Concrete doelstellingen binnen dit project zijn de volgende:

  1. Identificatie van de risicofactoren voor het voorkomen van dysbiose bij vleeskippen
  2. Ontwikkelen van eenvoudige diagnostische methoden voor dysbiose
  3. Beschrijven van de microbiotasamenstelling, morfologische/immunologische veranderingen van de darmmucosa en systemische responsen op dysbiose
  4. Ontwikkeling van een in vivo model voor dysbiose
  5. Ontwikkeling en uitwerking van preventiestrategieën op basis van de vergaarde kennis

Het project beoogt een overgang van meer empirisch gebruik en ontwikkeling van preventiemaatregelen en –producten naar een meer wetenschappelijk onderbouwd gebruik en ontwikkeling van preventiestrategieën voor aspecifieke darmgezondheidsproblemen. Op deze manier kunnen middelen aangereikt worden om de pluimveeproductie meer rendabel te maken, en biedt dit een economisch voordeel voor de veehouders.

Het project is opgebouwd uit 5 werkpakketten die elk uit een aantal afgelijnde taken bestaat. Werkpakket 1 zal het voorkomen van dysbiose op bedrijfs- en dierniveau beschrijven. Tevens zal de dynamiek doorheen de tijd en mogelijke predictieve factoren bestudeerd worden om ten slotte risicofactoren voor het voorkomen van dysbiose te identificeren. In werkpakket 2 wordt een volledige beschrijving gegeven van de microscopische en macroscopische veranderingen die optreden in de darm bij dysbiose. Dit is nodig om de pathogenese te begrijpen en op deze manier diagnostische methodes te kunnen ontwikkelen in werkpakket 3. Werkpakket 4 zal een in vivo model op punt stellen op basis van data verzameld in werkpakket 1 en 2. Werkpakket 5 focust op de overdracht van de kennis naar de sector.